Zoals wij stelden in ons nieuws van 26 september 2017 heeft de Ordonnantie van het Brusselse Parlement van 18 juli 2017 betreffende de reglementering van de woninghuurovereenkomsten, de huurovereenkomsten voor studentenwoningen juridisch omkaderd.
De wet van 25 juni 2017 tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan betreft, heeft als doelstelling personen die de overtuiging hebben dat het geslacht vermeld in hun akte van geboorte niet overeenstemt met hun innerlijk beleefde genderidentiteit, een aangifte doen van deze overtuiging bij de ambtenaar van de burgerlijke stand opdat deze een akte zou opstellen om de registratie van het geslacht in de akten van de Burgerlijke Stand te wijzigen.
Tijden veranderen, net als de samenstelling van de gezinnen, en nochtans dateerden de regels van het erfrecht nog steeds uit 1804. De wetgever heeft het erfrecht willen aanpassen aan de hedendaagse maatschappelijke realiteit (waarbinnen o.a. ook nieuw samengestelde gezinnen of eenoudergezinnen horen) en heeft een nieuwe Wet gestemd op 23 juli 2017, “tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft, en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake”, die gepubliceerd werd in het Staatsblad op 1 september 2017. Deze wetgeving, die in werking zal treden op...
De gewesten zijn sinds de zesde staatshervorming bevoegd over de woninghuur. De verschillende gewesten hebben sindsdien gewerkt aan regelgeving die rekening houdt met de diverse en gevarieerde realiteiten in elk gewest.
Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 29 juni 2017 een arrest dat door het Hof van Beroep van Luik was uitgesproken, verbroken. Dit arrest had een ex-echtgenoot ertoe veroordeeld om het gemeenschappelijk vermogen tussen de echtgenoten te vergoeden, voor de “werkkracht” die hij had gewijd aan werken aan onroerende goederen die behoorden tot zijn eigen vermogen.
Artikel 19bis – 11 § 2 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen stelde, tot de wet van 31 mei 2017 die de wet van 21 november 1989 wijzigde, dat « indien verscheidene voertuigen bij het ongeval zijn betrokken en indien het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, wordt de schadevergoeding van de benadeelde persoon in gelijke delen verdeeld onder de verzekeraars die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bestuurders van deze voertuigen dekken, met uitzondering van diegenen wier...
Dat heeft het Hof van Beroep te Bergen bevestigd in een arrest van 15 juni 2017, waarbij het de beslissing die werd uitgesproken in eerste aanleg heeft hervormd.