De wet van 16 juli 2020 tot wijziging van de Wegcode werd op 1 oktober 2020 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, en is vanaf dan van toepassing.
Deze wetswijziging moet een snellere interventie van de veiligheidsdiensten mogelijk maken. Ze is van toepassing op de voertuigen bestuurd door de leden van de federale en lokale politie en door de veldwachters, op de voertuigen voor dringende medische hulp van de dienst 112, van de brandweer en de Civiele Bescherming, van de veiligheidsdienst van de spoorwegen en van Infrabel, en op voertuigen voor hulpverlening bij een ernstig incident veroorzaakt door water, gas, elektriciteit of radioactieve stoffen.
De wetgever wilde de situatie van de prioritaire voertuigen verduidelijken, vermits de regels die tot dan van toepassing waren, niet voldoende gedefinieerd waren (bijvoorbeeld voor het gebruik van de pechstrook op autosnelwegen door bestuurders van prioritaire voertuigen).
Eerst en vooral wordt voortaan verduidelijkt in de wet dat de bestuurders van prioritaire voertuigen die een dringende opdracht uitvoeren, de Wegcode niet moeten naleven. Er werden daarop bepaalde uitzonderingen behouden, te weten de regels m.b.t. de bindende kracht van de bevelen van bevoegde personen, het verbod van gebruik van de draagbare telefoon die men in de hand houdt, de verplichte regels bij links inhalen, de regels m.b.t. het verkeer op spoorwegen en overwegen, het verbod van stilstaan of parkeren op overwegen, de plicht om veiligheidsgordels te dragen, de verplichte valhelm en beschermende kleding voor motorrijders en (uiteraard) de specifieke regels voor prioritaire voertuigen.
Bovendien moeten bestuurders van een prioritair voertuig niet meer stoppen voor het rood licht, om dan verder te rijden. Voortaan mogen zij het rood licht voorbijrijden “met een gematigde snelheid”, wanneer zij het speciaal geluidstoestel gebruiken en op voorwaarde dat dit geen gevaar oplevert voor de andere weggebruikers.
Tot slot wordt het gebruik van de blauwe knipperlichten beperkt. Die mogen bij de uitvoering van een niet-dringende opdracht alleen gebruikt worden “wanneer de aard van de opdracht het rechtvaardigt”.